Door red./ED. 

In de serie artikelen over de Sustainable Development Goals van Agenda 2030 van de Verenigde Naties komen we zo langzaam tot de kern van deze agenda. Als je leest “ensure equal and universal access to information and financial markets”, voel je aan je water dat er hier alweer op een transfer van de “haves” naar de “have nots” wordt gedoeld. Volgens de spindoctors van de Verenigde Naties maak je zo een gelukkige wereld: “This will bring prosperity, create jobs and make sure that we build stable and prosperous societies across the globe”.

Het hierboven afgebeelde woord: “proprietary” is vloeken in de kerk. Het is gecanceld. De contentmakers van de promotiecampagne van de VN wíl dat woord gewoonweg niet kennen. Het past niet bij de collectivisering van de wereldsamenleving. Het past niet bij het religieuze geloof dat er overheden, naties en staten nodig zijn om de wereld, en vooral de minderbedeelden in de “society” vooruit te helpen. Zelfs de “small island states” moeten in Subdoel 9.6 (infrastructuur) als hulpbehoevende categorie er bijgehaald worden. Maarrehh … die zouden toch onder water gaan lopen? waarom zou je daar in infrastructuur gaan investeren? 

Waar gaat SDG 9 over?

De doelstelling van “Sustainable” Development Goal nummer negen (9) luidt in het Nederlands:

“Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie” 

Dit is de “officiële” vertaling van SDG 9 “Industry, Innovation and Infrastructure”. Hier is het origineel:

“Build resilient infrastructure, promote inclusive and sustainable industrialization and foster innovation.”

https://www.undp.org/sustainable-development-goals/industry-innovation-and-infrastructure

Het vermoeden komt sterk op dat de mensen die dit “duurzaam ontwikkelingsdoel” hebben geformuleerd geen flauw benul hebben van wat industrialisering is, van wat innovatie is en nog nooit één vinger hebben uitgestoken om te helpen een stukje infrastructuur te bouwen. Het is de plaag van onze tijd: de hoogopgeleide papieren tijgers. Zij denken dat ze “richting moeten geven”, “beleidskaders zetten”, “stimuleringsprogramma’s ontwerpen”, of nog meer bestuurlijke onzin moeten uitkramen.

Libertair Perspectief

Eigenlijk is het noemen van het begrip “proprietary” genoeg om ons perspectief duidelijk te maken. In het Nederlands vertaald: “eigen“. Er is niks libertarischer dan dat, en het drukt uit dat alles, wat met industrialisatie, met innovatie en met infrastructuur te maken heeft met het eigendomsbegrip verbonden is.

Eenieder die wel eens in “het bedrijfsleven”, of voor zichzelf, met verbeteringen in technieken en processen, met iets nieuws, met de ontwikkeling van een technologie bezig is geweest, iets uitgevonden heeft, een nieuw aanbod in de markt gezet heeft, die weet dat het een goede raad is om je te wapenen tegen kapers op de kust. Het is lekker wanneer je iets van een ander kunt afkijken. Met imitatie word je hoogstens even goed als de uitvinder zelf, maar je krijgt er geen voorsprong mee. Japanse en Chinese bedrijven hebben dat inmiddels geleerd, en China is lang niet meer zo communistisch als het eens was. Kennisdragers zijn – onafhankelijk van hun politieke visie of afkomst, heel erg welkom. “Proprietary knowledge“: “eigen kennis“, is van waarde omdat het je een voorsprong geeft, een hogere waarde. Industrialisering en innovatie, dat gebeurt – heus – vanzelf. Universiteiten, die onderzoek voor bedrijven uitvoeren weten heel goed hoe gevoelig dit onderwerp is en wringen zich in allerlei bochten om over onderzoeksresultaten, die met publiek geld zijn gefinancierd, maar vanwege de “public-private-partnership“-contracten een aantal jaren geheim zijn, zo te publiceren dat concurrenten van de “partner” er nog steeds niets mee kunnen doen. Een bijverschijnsel is, dat de geheimhouding de mogelijkheid biedt om hetzelfde “onderzoek” meermaals te verkopen.

Elke zichzelf respecterende onderneming zal proberen beter te presteren als de concurrent. “Even goed” is op den duur niet goed genoeg. Niet “equal”. Mensen innoveren niet alsof, maar omdát hun leven ervan afhangt.

Volgens het Minarchisme, en dat is de libertarische stroming die de Libertaire Partij vertegenwoordigt, heeft een kleine overheid bestaansrecht in zoverre zij het eigendom van haar burgers beschermt. Daaronder hoort de bescherming van geestelijk eigendom, het merken- en het auteursrecht. Het ontwikkelen van infrastructuur is geen overheidstaak. Havens worden door havenbedrijven aangelegd, luchthavens door bedrijven die geld verdienen met het bedienen van de luchtvaart en wegen door de mensen die baat hebben bij verharde wegen. Zouden dat misschien fabrikanten van wegtransport-vervoermiddelen kunnen zijn? Wie, dacht je, hebben de spoorwegen gebouwd? Juist ja.

Anarcho-Kapitalisten vinden dat ook voor de bescherming van geestelijk eigendom geen overheid nodig is. Vindingen kun je geheimhouden, totdat je ze openbaart. Door de openbaring kan iedereen het resultaat van de vinding gebruiken. En wanneer die vinding een proces betreft, zit de duivel meestal in het detail. En die details zijn slechts bij zeer weinig mensen bekend. Er is veel voor te zeggen voor het AK-standpunt, omdat de waarde van een vinding sterk afhangt van de mogelijkheid om iets verborgen te houden. Het geheime recept van de kok? En auteursrecht? Denk eens aan Rembrandt van Rijn. Hij zette zijn naam eronder en leefde van de verkoop van zijn schilderijen. Probeer als imitator, als “second-hander” om in AK-jargon te blijven, maar eens iets beters neer te zetten.

De Verenigde Naties zouden hun leden er beter op kunnen wijzen dat een effectieve bescherming van eigendom de beste stimulering is van Industrialisering, Innovatie en de bouw van infrastructuur. Wij denken dat collectivisering, “equalisation” en “universal access” niets van waarde bijdragen.