De LP geeft pacifisme een realistisch gezicht

We moeten iets duidelijk maken: het Libertaire gedachtegoed is pacifistisch, maar ondersteunt uitdrukkelijk het recht op zelfverdediging. Actueel worden we collectief ertoe verleid om over gewelddadige conflicten standpunten in te nemen en onze allianties met oorlogvoerenden te verklaren. Het ene vreselijke verhaal volgt het andere op, alles erop gericht om je mening te beïnvloeden zodat je je beurs trekt.

In het Libertarisme is een individuele keuze altijd vrij en mag je nooit de keuze voor een ander maken. Stuur je eigen steun naar wie je maar wil maar graai niet in andermans portemonnee. Dat is de fout van regeringen, die voor heel Nederland willen spreken.

Ter verheldering: op nationaal niveau is dit het standpunt van de Libertaire Partij over defensie:

“Landsverdediging is wat de LP betreft een van de weinige taken van de overheid. Het woord defensie zegt het al: offensief handelen is uitgesloten. Nederland is geen politieagent van de wereld en daarom moet het leger niet deelnemen aan buitenlandse missies of wapens leveren aan landen die in oorlog zijn. Het waarborgen van de veiligheid en soevereiniteit van het Nederlandse grondgebied, territoriale wateren en luchtruim is de primaire verantwoordelijkheid van onze strijdkrachten.”

De koers van de partij is duidelijk “minarchistisch”. Dat wil zeggen dat er nog steeds een overheid is, waarvan de taken beperkt zijn tot het beschermen van de grondrechten van de bevolking.

Om te zien hoe deze politiek in een land omgezet kan worden kun je naar Zwitserland kijken. In Zwitserland, het land van de “Eidgenossen” (de eedgenoten), is afgesproken in de “Rütlischwur”, die gedateerd is op het jaar 1307, elkaar te helpen tegen agressieve invasieve krachten en elkaar met rust te laten. De militaire training is tot op vandaag een belangrijk element in het leven van elke man. Vrouwen waren traditioneel vrijgesteld van het bloedige vechten. De belofte aan elkaar weerhield Zwitsers niet om voor goed geld voor “vreemde heersers” als soldeniers te vechten, maar dan wel in het buitenland. Een overblijfsel is de Pauselijke Zwitserse Garde.

Het gevolg is dat de Zwitserse defensie tot op de dag van vandaag georganiseerd via een zogenaamd “militie”-model. Dat model betekent dat een leger zich formeert uit kleine lokale eenheden die zich samen sluiten tot een groot leger met een nationale organisatiestructuur. Materieel is decentraal verdeeld; munitiedepots vind je verspreid in het hele land, bijna ieder groter dorp en stadje heeft er wel een. Elke gemeente heeft een schietbaan.

Elke Zwitser schiet elk jaar met zijn eigen geweer op een doel, en als het resultaat onvoldoende is, krijgt hij een uitnodiging voor een herhalingscursus. Overal verspreid zijn er specialisten. Mijn buurman in Zwitserland bijvoorbeeld was instructeur “lautlos Töten”. Een directeur van een supermarktorganisatie is in geval van een conflict commandant van bevoorradingstroepen. Beroepsmilitairen zijn er weinig. Zelfs straaljagerpiloten – ik had een collega die zo’n ding kon vliegen – leiden een normaal werkzaam leven naast hun trainingen. Hoe hoger je rang is in het militieleger, des te meer tijd je besteedt om het militaire vak te leren.

Tijd, waarvan geacht wordt dat je werkgever die ter beschikking stelt voor “cursussen”. Dat mes snijdt aan twee kanten: hogere rangen in het leger gaan vaak gepaard aan leidinggevende posities in het bedrijfsleven. Het is ook een manier om praktische bedrijfskunde en bestuurskunde aan te leren zonder dat dat op een theoretisch “hoogopgeleid” niveau blijft steken.

Neutraliteit

De neutraliteit ten opzichte van externe conflicten is intussen in de Zwitserse nationale grondwet (Bundesverfassung) vastgelegd. Dit is ook het fundament geworden voor de vestiging van talloze internationale instellingen, bijvoorbeeld de Verenigde Naties in Genève, de Wereldpostvereniging in Bern, enzovoort.

De neutraliteit van Zwitserland betekent ook dat het land geen lid kan worden van multinationale militaire bondgenootschappen. Voor hun zelfverdediging zijn ze daardoor op zichzelf aangewezen en “dus” tot aan de tanden bewapend. Zwitserland heeft een eigen, in militaire kringen gerespecteerde wapenindustrie. Die neutraliteit geldt voor de overheid. Burgers mogen natuurlijk doen en denken wat ze willen.

Nederland heeft tot aan de Tweede Wereldoorlog dezelfde neutraliteitspolitiek gevoerd. Het argument tegen de neutraliteit is de overval op Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Onvoldoende voorbereid, omdat in de Eerste Wereldoorlog Nederland gespaard bleef, misschien dankzij haar neutrale positie. Tegenstanders van neutraliteit voeren aan dat Nederland “als klein landje” zichzelf niet zou kunnen verdedigen. Dat is niet waar. Het is gewoon goedkoper om je door anderen te laten verdedigen. Als ze dat tenminste willen doen. En je moet anderen dan ook helpen met verdedigen, en dan zit je soms in een moeilijk parket.

Ook wordt aangevoerd, dat Zwitserland de Alpen als “refugium” heeft, terwijl de Hollandse Waterlinie geen bescherming bood tegen vliegtuigen. Het Hollandse “refugium” in WO2 bestond uit Suriname en de Nederlandse Antillen. Maar als je zo denkt, dan zou Israël al lang niet meer bestaan. Het gaat er gewoon om, ervoor te zorgen dat een oorlog tegen Nederland voor elke agressor te duur komt te staan. De gruwelijke logica van de Eerste Wereldoorlog was dat een bestand zonder verliezer niet mogelijk was want alle partijen wilden dat de verliezer hun oorlogsschade zou gaan betalen.

Hoe verhoudt zich het Libertaire standpunt met het pacifisme van een Mahatma Ghandi?

In het Libertarisme staat het behoud van het eigen leven en eigendom en het behoud van de eigen vrijheid voorop. In gewelddadige conflicten gaat het om de keuze tussen dood en slavernij, tussen beroofd worden en het uitplunderen van de ander. Voor het Libertarisme is het zaak om niet in een gewelddadig conflict verzeild te raken. Het eerste gebod daarvoor is: wees zelf niet agressief. Maar als je zelfbestemd wilt leven, dan is er een tweede gebod: wees afschrikwekkend genoeg, zodat een agressor je met rust laat. In het Libertarisme is zelfverdediging – inclusief terugslaan – uitdrukkelijk moreel gerechtvaardigd, mits het niet doorslaat in agressie.

Mahatma Gandhi maakte onderscheid tussen de non-violence of the weak (geweldloosheid) en de non-violence of the brave (geweldvrijheid). Het Libertaire standpunt zou je met zijn definitie van “geweldvrijheid” kunnen vergelijken. Wikipedia beschrijft Gandhi’s geweldvrijheid als “de houding die bewust en vrijwillig afziet van alle geweld in gedachten, woorden en daden, ook wanneer er een concreet vooruitzicht is tot een ‘succesvol’ gebruik van geweld”.

Geweldloosheid vind je bij consequente pacifisten, die “de andere wang toekeren” wanneer ze geslagen worden. Volgens dezelfde bron is geweldloosheid volgens Gandhi “de houding van diegenen die wegens hun zwakkere positie of uit tactische overwegingen afzien van de inzet van geweld”. Vreedzaam verzet kan soms beter werken dan een vechtpartij die je niet kan winnen.

Het Libertarisme doet daarin geen andere uitspraak, dan dat je eigen keuze tussen de verschillende vormen van pacifisme individueel en vrij kunt maken, al naar gelang je eigen positie in een conflict.

“Libertair pacifisme” – als je het zo mag noemen – is geen wereldvreemde filosofie. Het is afgeleid van het verdedigen van de vrijheid en geen doel op zich. Het hoort niet thuis in een hoekje. Je wilt in een wereld leven waarin mensen niet gewelddadig zijn en die elkaar met rust laten. Met die mensen zou je graag samenleven en echte “maatschappijen” willen opbouwen, nietwaar? En daarom kan het heel zinvol zijn om je tot aan je tanden te bewapenen tegen degenen je niet met rust laten en die je willen overheersen.