Enkele decennia geleden was het nog mogelijk voor een gezin met een gemiddeld inkomen om een huis te kopen, maar tegenwoordig is zelfs dit streven buiten het bereik van aanzienlijk verdienende tweeverdieners. Betaalbare huurwoningen zijn praktisch alleen beschikbaar na jarenlange wachttijden. Ten tijde van de kroning van Beatrix was de leus van de kraakbeweging: “Geen woning, geen kroning.” Sindsdien is de situatie verder verslechterd.
De Grondwet stelt: “Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg voor de overheid.” Om deze reden heeft de staat gedurende tientallen jaren ingegrepen op de woningmarkt, met erg negatieve effecten. De overheid hoort zich niet te mengen in de markt voor koop- en huurwoningen. De LP heeft enkele suggesties om het woningtekort te verminderen.
Vrij (ver)bouwen
De overheid legt te veel restricties op als het gaat om het bouwen of verbouwen van woningen. Een huis bouwen op eigen grond? Een woning ombouwen voor kamerverhuur? Wonen in een recreatiebungalow? Het mag niet zonder toezegging van de gemeente en alleen als het past binnen het bestemmingsplan. Het woningaanbod wordt hierdoor kunstmatig laag gehouden, wat uiteindelijk voor inkomsten zorgt voor de gemeente en voor projectontwikkelaars met een vergunning. De LP stelt dat grondeigenaren en woningzoekenden zelf mogen bepalen wat een goede plek is om te wonen. Hierdoor zal veel meer woonruimte beschikbaar komen op de woningmarkt.
Geen prijsplafonds of puntenstelsels
Investeren in onroerend goed brengt inherente risico’s met zich mee. Als projecten te groot worden, gaan ze vaak niet door. Wat investeren in hoge mate risicovol maakt, is prijsregulering door de overheid. Daarom pleit de LP voor het afschaffen van prijsplafonds voor koopwoningen en het vermijden van puntenstelsels in de huursector. Hiermee beschermt de LP eigendomsrechten om investeringen in woningen te stimuleren.
Scheiding tussen geld en staat
Naast belemmerende regelgeving wordt wonen ook steeds duurder door verkeerd monetair en fiscaal beleid. Het ECB-beleid van goedkoop geld veroorzaakt inflatie die structureel boven de 2% norm ligt. Deze geldontwaarding heeft tot gevolg dat huizen duurder worden. Ook leiden kunstmatig laag gehouden rentetarieven tot lagere hypotheeklasten en daardoor weer hogere huizenprijzen. Voor de huidige huiseigenaren is het een vetpot, voor starters op de woningmarkt is het niet meer te betalen. Zie ook het standpunt: Scheiding tussen geld en staat.