Door RED/PSK. 

Iedereen moet de berichten over de hoge inflatiecijfers van het afgelopen jaar hebben opgemerkt. Deze cijfers begonnen te stijgen tegen het einde van de coronacrisis. Uitgestelde consumptie plus gespaarde en niet uitgegeven stimuleringspakketten zorgden voor een hogere vraag terwijl het aanbod van goederen en diensten lager was. Dit vraag-en-aanbodprobleem werd nog verergerd door de Russisch-Oekraïense oorlog en de sancties in reactie daarop. De afhankelijkheid van met name de eurozone (EZ) van Russische energie en het gebrek aan investeringen in fossiele brandstoffen maakten de impact in de EZ nog groter.

De titel hierboven moet worden gelezen als “the relative year-on-year (y-o-y) change in the Harmonised Index of Consumer Prices (HICP) has not been this high in Germany in 70 years”. Toegegeven, niet zo pakkend als waar de redacteur voor koos, maar het is belangrijk om nauwkeurig te zijn. Om deze these hard te maken, moet duidelijk zijn dat gelijke termen vergeleken worden. De indices werden en worden historisch en internationaal op verschillende manieren berekend.

Historische vergelijking van Amerikaanse “Inflatie”cijfers

De cijfers kunnen niet zonder meer historisch worden vergeleken. In een recent artikel in de New York Times (Smialek, sd) werd dit punt aan de orde gesteld. De formule voor de CPI werd in 1983 gewijzigd door de kosten van huisvesting (nu beschouwd als een investering in plaats van consumptie) voor huiseigenaren te vervangen door “owners’ equivalent rent” (OER). De OER wordt berekend aan de hand van gegevens die zijn verkregen door 1) enquêtes en 2) modellering van de werkelijke, voor kwaliteit gecorrigeerde, huurprijzen en heeft een gewicht van ongeveer 25% in de Amerikaanse CPI. Er zijn problemen met deze aanpak. Ten eerste lopen de gegevens achter op de actuele huurprijzen (Zillow Observed Rent Index +16% vs CPI shelter component +5%) (Barton, 2022). Ten tweede zijn enquêtes berucht slechte indicatoren van wat dan ook. In de derde en laatste plaats zijn de aanpassingen dubieus.
Het effect van deze verandering op de inflatiecijfers in 1983 was ongeveer -1,25%. Barton (2022) berekende het effect van de verandering in methodologie door de oorspronkelijke formule toe te passen; de resulterende CPI voor februari 2022 was +3,6%: 11.5%. De factoren die bijdroegen tot dit verschil waren stijgende hypotheekrentes (+34% j-o-j) en hogere huizenprijzen (+20% j-o-j).
Later werden nog meer wijzigingen doorgevoerd. De wegingsfrequentie van de CPI ging van eenmaal per decennium naar tweejaarlijks. Ook werd het superlative deel ingevoerd: dit betekent dat consumenten hun koopgedrag kunnen wijzigen in reactie op relatieve prijsveranderingen: bv. meer kip kopen wanneer rundvlees duurder is. Het probleem hierbij is dat bij een prijsverhoging de substitutie noodzakelijkerwijs minder nut oplevert en de vergelijking dus onnauwkeurig is. De toevoeging van het superlative heeft tot gevolg dat de CPI met ongeveer 0,5% daalt. (Smialek, sd)

Vergelijking cijfers VS en EZ

De VS gebruiken CPI en EZ HICP. Deze worden niet op dezelfde manier berekend. De HICP houdt bijvoorbeeld geen rekening met de kosten van eigenwoningbezit, die in Nederland ongeveer 15% van de CPI uitmaken (CBS, 2022). Er is een overvloed aan verschillen in dekking, populatie, prijsdefinities en classificatie. Diensten met betrekking tot koopwoningen, bijdragen aan sport- en vrijetijdsclubs en consumptiegerelateerde belastingen zijn niet opgenomen in het HICP, maar wel in de CPI. (CBS, 2022) Ook de populatie kan verschillen: in Nederland omvat de CPI alle consumptie van Nederlandse ingezetenen (ook buitenlandse uitgaven), terwijl de HICP alle uitgaven binnen Nederland omvat (inclusief buitenlandse uitgaven in Nederland, maar exclusief Nederlandse uitgaven in het buitenland). Ook de prijsdefinities kunnen verschillen: veranderingen in de dekking van de ziektekostenverzekering leiden tot een verschil in weging in de CPI, maar worden in de HICP behandeld als een prijsverandering. Ten slotte zijn de classificaties in de eurozone anders. Deze verschillen maken vergelijkingen tussen de VS en de EZ moeilijker.
De eurozone bestaat nog niet zo lang als de dollar, en veranderingen in de methodologie zijn minder uitgesproken. Er zijn ongetwijfeld hercategoriseringen en andere kleine wijzigingen geweest, maar het is moeilijk om ze te vinden, laat staan om te zien wat het effect van die wijzigingen is.

Energie afzwakken

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is verantwoordelijk voor de berekening van de CPI en de HICP in Nederland. Het heeft besloten dat er een wijziging van de methodiek moet worden doorgevoerd. De sterke bewegingen van de energieprijzen van vorig jaar hebben volgens het CBS een te grote invloed gehad op de cijfers. In de nieuwe methodiek, die in juni 2023 wordt ingevoerd, wordt gekeken naar wat consumenten betalen voor energie in plaats van wat de prijs van energie is, als ze een nieuw contract zouden krijgen. Voor degenen met een vast contract zijn de prijzen voor energie niet veranderd, dus volgens het CBS is er voor deze consumenten geen sprake van inflatie, waarvoor de CPI als benadering wordt gebruikt.
Ik vind dat de CPI moet meten hoeveel bang men kan kopen voor zijn buck. Het feit dat iemand al voorzien is van alle bangs die hij consumeert, heeft geen invloed op de bang-to-buck ratio, noch op zijn spaargeld en inkomen. Zeker, een consument kan zich beschermen tegen een devaluatie van zijn spaargeld door de prijzen voor langere tijd vast te zetten, maar dat is niet wat we proberen te meten. De kosten van vervanging is eerlijker dan de uitgaven.

https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2023/09/cbs-introduceert-nieuwe-meetmethode-energieprijzen

Conclusie

Enige context bij de inflatiecijfers is belangrijk. Ik hoop dan ook met dit schrijven wat historisch en internationaal perspectief te hebben geboden. Ware de inflatie berekend zoals in de jaren ’70, dan zou de inflatie in de VS ongeveer 4% hoger zijn dan wat wordt gerapporteerd. Of 1,5 keer zo hoog als afgelopen zomer, toen ik dit korte onderzoek gedaan heb.
Het is moeilijk om de inflatie te berekenen, en instellingen nemen veel discutabele beslissingen (naast bovengenoemde onder andere hedonische regressie en speculatieve investeringen). De wijzigingen die worden doorgevoerd hebben vaak een drukkend effect op de cijfers. Dank u voor uw aandacht.

Bronnen:
(n.d.). Retrieved from US Inflation Calculator:
https://www.usinflationcalculator.com/inflation/current-inflation-rates/

Barton, T. B. (2022, May 11). Why the government took home prices out of its main inflation index. Retrieved from Full Stack Economics:
https://fullstackeconomics.com/why-the-government-took-home-prices-out-of-the-consumer-price-index/
Eurostat. (2022, May 31). Flash Estimate – May 2022
.

Hale, S. S. (2022, June 2). May 2022 Housing Market Trends Report. Retrieved from:
https://www.realtor.com/research/may-2022-data/#:~:text=The%20median%20national%20home%20price,month’s%20growth%20rate%20of%2014.2%25.

Lambert, L. (2022, June 15). Mortgage rates hit 6.3%—the real cost to buy a house has officially spiked over 50% in just 6 months. Retrieved from Fortune.com:
https://fortune.com/2022/06/15/mortgage-rates-spike-housing-market-real-cost-to-buy-a-home-jumps-50-percent/

O’Neill, A. (2022, March 22). Retrieved from Statista:
https://www.statista.com/statistics/265843/monthly-inflation-rate-in-the-euro-area/

Smialek, S. A. (n.d.). Why Has the Inflation Calculation Changed Over Time? Retrieved from:
https://www.nytimes.com/2022/05/24/technology/inflation-measure-cpi-accuracy.html

Statistics, U. B. (n.d.). Measuring Price Change in the CPI: Rent and Rental Equivalence. Retrieved from:
https://www.bls.gov/cpi/factsheets/owners-equivalent-rent-and-rent.htm