Hoe meer overheidsregulering, hoe groter de neveneffecten. Regelgeving is zo complex dat bedrijven er speciale functionarissen voor moeten aanstellen. Een compliance-afdeling is onontbeerlijk geworden. Gevolg is dat het MKB onder druk is komen te staan, want die kan zulke investeringen lastiger maken.
Er is tegenwoordig een minimale schaalgrootte nodig om in bepaalde bedrijfstakken te opereren. Daarnaast hebben grotere ondernemingen voordelen; ze weten beter hoe ze moeten lobbyen en subsidies aanvragen en voor multinationals zijn belastingfaciliteiten beschikbaar waar andere ondernemingen slechts van kunnen dromen. Dit is een zichzelf versterkend proces.
Bescherming van de consument?
De overheid pretendeert met regulering van het bedrijfsleven de werknemer en de consument te beschermen. De realiteit is dat grote bedrijven zelf vaak regulering willen, omdat ze daardoor een betere concurrentiepositie krijgen. Zeker als ze special interest wetgeving kunnen realiseren. Lobbyen kan zeer winstgevend zijn. Denk aan de verplichting voor airbags, rookmelders en de helmplicht voor snorfietsen. Grote ondernemingen kunnen hiermee verregaande economische voordelen realiseren. Dit heeft als neveneffect dat het innovatie bemoeilijkt, omdat er vergunningen vereist worden die voor beginnende ondernemingen lastiger te verkrijgen zijn.
Regulering perkt de economische vrijheid in. Ze verstoort de werking van de markt en maar al te vaak bevoordeelt ze (grote) marktpartijen. De overheid wordt misbruikt om bepaalde consumptiepatronen af te dwingen (bijvoorbeeld rookmelders). Regulering zorgt ervoor dat kleinschalige bedrijfjes het steeds moeilijker krijgen. Ze heeft daarmee een onwenselijke socio-economische invloed.