De Nederlandse overheid legt haar burgers zware belastingen op. De steeds verder uitdijende verzorgingsstaat dient daarvoor als rechtvaardiging. Gemiddeld wordt meer dan de helft van wat je verdient afgeroomd door de overheid, voor doelen en een systeem waar je misschien weinig sympathie meer voor hebt.
Maar waarom zou iemand eigenlijk moeten meebetalen aan belangen en hobbies van anderen (sport, cultuur), en aan zaken die beter en goedkoper niet door een monopolist, maar in vrije concurrentie geleverd kunnen worden (onderwijs, zorg, wegen, etc.)?
Wanneer burgers tegen hun zin belasting betalen, wordt belasting al gauw als een noodzakelijk kwaad of zelfs als gelegaliseerde diefstal ervaren. De uitleg van wat belasting eigenlijk is, die door Toine Manders (voormalig voorzitter en éminence grise van de LP) in 2017 werd gegeven aan de leden van de “Parlementaire Ondervragingscommissie Fiscale Constructies” legt de vinger op de zere plek van de belastingstaat. De uitspraak “belasting is diefstal” vraagt erom een perspectief te laten zien hoe het ook anders kan.
Vrijwillig belasting betalen? Jazeker!
De brede opvatting is dat het ieders “morele plicht” is om aan het algemeen belang “naar draagkracht” bij te dragen en dat het “in het algemeen belang” geoorloofd zou zijn die plicht met geweld in te vorderen wanneer dat nodig is. Juist vanwege dat morele aspect wordt een discussie over vrijwilligheid praktisch onmogelijk gemaakt. Vrijwilligheid van belasting betalen wordt snel als utopie geridiculiseerd: je bent niet wereldwijs.
Impliciet geven we daarmee toe dat het voor een gemeenschap geoorloofd zou zijn om dwang uit te oefenen op individuele “leden” om onvrijwillig voor het “algemeen belang” te werken en daarmee mensen tot (gedeeltelijke) knechtschap te dwingen.
Moderne sociaaldemocraten veronderstellen soms wel erg gemakkelijk dat er een “sociaal contract” zou bestaan tussen alle medemensen op het gemeenschappelijk territorium. En onder invloed van de leer van universeel broederschap breidt dat territorium zich langzamerhand uit naar de hele wereld. De slogan “je doet het voor de ander” is het hooglied van de “philadelphia“: de broederlijke liefde.
Dit hooglied is de werkelijke onrealistische utopie, want het veronderstelt de maakbaarheid van een absolute sociale cohesie tussen al die individuen die samen “de massa” uitmaken. En die bestaat niet. De menselijke samenleving bestaat uit een enorme pluriformiteit aan individuen en groepsidentiteiten, die in een spanningsveld met elkaar communiceren en zich van elkaar onderscheiden en op zijn tijd afzonderen.
Eenieder die Ayn Rand’s werk gelezen heeft gelooft voorgoed niet meer in het exploiterend altruïsme dat schuil kan gaan achter de stelling “je doet het voor de ander“. Je doorziet dat “social justice” vooral ertoe leidt de machtshonger en de profijtzucht van de maatschappelijke bestuurderselite te stillen.
De vraag is gerechtvaardigd of een bijdragedwang ook werkelijk nodig is om een samenleving vreedzaam te laten functioneren. In principe geldt toch dat, als onze collectieve dienstverleners iets van waarde bieden, we daar vrijwillig voor betalen.
UIt Libertair perspectief zijn er vrijwillige alternatieven voor de financiering van gemeenschappelijke voorzieningen. Je hoeft je niet in allerlei morele kromme bochten te wringen om anderen hun bezit af te nemen. Wat is er nodig om in die richting te gaan? Hier volgen enkele overwegingen, die je kunt gebruiken in de discussie met mensen, die gedwongen belastingen nog steeds noodzakelijk vinden:
1. Het principe van doelbinding
Belastingen moeten specifieke doeleinden dienen. Wegenbelastingen dienen niet om spoorwegen te subsidiëren of om windmolens te financieren. Exploitatie-overschotten moeten aan de belastingbetalers worden terugbetaald. Algemene belastingbestemmingen bestaan niet. Zo krijg je overzichtelijke pakketten van inkomsten en uitgaven en je kunt ervoor aparte financieringsmodellen opzetten.2. De gebruiker betaalt
Bij veel gemeenschappelijke (nuts-)voorzieningen kan de partij die er (meer) profijt van heeft er ook (meer) voor betalen. Als je het profijt en het gebruik kunt meten dan kun je aan zulke voorzieningen gewoon een objectief prijskaartje hangen. Dit zorgt voor rechtvaardigheid: je hoeft niet te betalen voor dingen die je niet gebruikt.
3. Het principe van mededinging
Een eerlijk prijskaartje ontstaat pas als echte concurrentie mogelijk is. Concurrentie is pas echt als ze niet door discriminerende regels vervalst wordt. Monopolies ontstaan altijd door priviligerende beschermingsconstructies die vaak door overheden worden veroorzaakt. Hoe minder de overheid zich met regels bemoeit, des te minder monopolies kunnen er ontstaan. Ook kun je monopolies tegengaan op grond van het non-aggressieprincipe: het inperken van je keuzevrijheid kun je als agressie opvatten, waartegen juridisch verweer mogelijk is. Het ontmantelen van monopolies geldt ook voor de meeste taken die nu door overheden worden uitgevoerd.
4. Overheidstaken reduceren.
Veel taken die nu aan de overheid zijn gedelegeerd kunnen dus beter en eerlijker door met elkaar concurrerende verenigingen, stichtingen of bedrijven worden uitgevoerd, die onder toezicht van gebruikersgroepen staan. De bestuurders daarvan moeten verantwoording afleggen aan degenen die baat hebben bij hun activiteit en ervoor betalen. Daarmee ontstaat een mechanisme dat overbodige of ongevraagde taken reduceert, en nieuw aanbod van voorzieningen kan doen groeien zonder dat daar wetgeving voor nodig is. Daarmee pas je het voorhandene voorzieningenpakket voortdurend en veel sneller aan de maatschappelijke ontwikkelingen aan en er is een veel betere basis voor vrijwilligheid van financiering.
5. Het principe van instemming
Groepsbesluiten mogen niet worden opgelegd aan mensen die niet betrokken zijn of die zich van die besluiten distantiëren. Het aangaan van gemeenschappelijke investeringen, het opleggen en het afschaffen van belastingen kan slechts met instemming van de betrokken burgers geschieden. Met hun recht op secessie kunnen burgers en minderheidsgroepen zich onttrekken aan deelname aan de financiering van onverantwoorde investeringen. Het betekent dat niet meer over jou, maar met jou wordt beslist.
6. Publieke taken van kleinschalig naar grootschalig organiseren.
Fijnschaligheid en variatie in (publieke) besturen ontstaan uit gemeenschappen van belanghebbenden. Grootschalige structuren ontstaan vanuit de vrijwillige samenwerking van kleinschaligere organisaties. Er wordt niet van bovenaf verdeeld, maar van kleinschalig naar grootschalig wordt samengevoegd, “geaggregeerd“. Zo blijft de controle over investerigen en uitgaven dichter bij de individuele burgers. Om die omkering van de bestuursstructuur te faciliteren moet je consequent naast het recht van vrije associatie ook het recht van secessie erkennen. Uit de nu bestaande 352 gemeenten (agglomeraties) kunnen er veel meer en kleinschaliger bestuurlijke eenheden ontstaan. In 1851 bestonden er 1’209 gemeenten. Die kunnen onderling afspreken om gezamenlijke taken te delegeren aan regionale en provinciale samenwerkingsverbanden. Provincies kunnen samen hun gemeenschappelijke taken aan een kleine, nationale, overheid delegeren. De rangorde van de bestuurlijke autoriteit wordt zodoende omgekeerd.
7. Sociaal vangnet
Iedereen heeft een gezond eigenbelang bij bescherming tegen de willekeur van het lot (“freedom from the tyranny of circumstance“). De vraag hoe je dat inricht heeft veel met je waardenstelsel te maken.
Ontzeg je mensen de keuze om dat “hoe” zelf te bepalen dan wordt dat als dwang ervaren. Het is logisch, dat sociale vangnetten het best werken binnen een gemeenschap waarin sociale cohesie bestaat, en dit berust – alweer – op vrijwillige deelname.
In een eerste stap stelt de LP voor om een voorwaardelijk basisinkomen als negatieve belasting uit een vlaktaks op hogere inkomens te financieren. De LP ziet echter de zorg voor mensen in nood uiteindelijk het liefst geregeld via een pluriform stelsel van onderlinge, vrijwillige, verzekeringen, dus niet in de vorm van belastingen.
Graag nodigen we je uit om je ideeën met andere libertairen te delen. Dat kan ook met ingezonden brieven of artikelen of als reactie op de site vrijspreker.nl.
Libertair Perspectief wil in de toekomst meer lezersbijdragen publiceren maar behoudt zich daarbij het recht voor inzendingen te weigeren of auteurs om aanpassingen te vragen.