Suggesties uit de natuur voor een libertaire samenleving

Libertairen zijn uitgesproken dol op het zelf afwegen van argumenten voor de eigen beslissingen. Gehoorzaamheid wordt soms gezien als een zwakte. Blinde gehoorzaamheid vinden we idioot en het volgen van een leider is een beetje verdacht. Je bent in eerste aanleg je eigen leider. Klopt. Op de schaal van elk individueel mens sluit dit als een bus.

Zodra we met onze soortgenoten geconfronteerd worden, oefenen deze wel degelijk een invloed op ons uit. Anderen kunnen ons aantrekken of afstoten, we kunnen ons verbinden, elkaar uit de weg gaan of zelfs elkaar bestrijden. En stel, dat we onszelf eenmaal bevinden in een vreedzame, libertaire samenleving, onder vrienden en vriendinnen, hoe is het dan gesteld met je eigen leider te zijn? Al die taken die samen uitgevoerd worden, wie bepaalt dan het wat en het hoe? Al die grote en kleine impulsen die we aan elkaar doorgeven, is dat groepsdwang? En als er geen dwang in zit, zit er niet altijd ook een subtiel element van leiding in? En van wie komt die leiding dan? Zijn er, onder libertairen, leiders en volgers? Of organiseren wij ons spontaan? 
Het is een typisch libertaire claim, dat de ongedwongen samenleving en in het bijzonder een vrije markteconomie zich “spontaan” zelf organiseert en dat daar geen vooraf bepaald (dwingend) plan voor nodig hoeft te zijn. Hoe is het mogelijk dat wij het wagen te denken, dat we daarmee zelfs een betere samenleving krijgen dan wanneer we volgens de boeken van Moore, Marx of Mao de route van onze samenleving zichzelf laten bepalen? Hoe kan een samenleving zonder “sterk, leiderschap” functioneren? 

Een kijkje bij de natuur
Wie het bovenstaande 8-minuten lange filmpje “secrets of schooling” van het Max Planck Instituut in Konstanz, Duitsland, bekijkt vindt enkele antwoorden. Uit libertair perspectief zijn enkele citaten van onderzoeker Iain Couzin opmerkelijk. Voor politici, “democraten“, “beleids-” en mediamakers gaat er een niet mis te verstane boodschap van uit:

  • Collectief gedrag is overal om ons heen. We zien zwermen van vogels, scholen van vissen, kuddes van dieren. En wat al deze systemen bepaalt is dat er geen globale, orkestrerende macht is. De lokale, individuele eenheden communiceren met elkaar en opmerkelijk genoeg, door dit type van communicatie zien we dat deze groepsdieren in staat zijn hun bewegingen en hun respons op gevaren te synchroniseren, op een manier die we niet voor mogelijk hielden.
  • Een van de dingen die we ontdekten door naar groepen van dieren te kijken is dat onwetendheid door ongeïnformeerd te zijn eigenlijk heel positief kan zijn. We zien dat ongeïnformeerde individuen, die aan besluitvorming deelnemen, het proces van groepsbeslissingen democratiseert: zij voorkómen dat extremisten disproportionele invloed hebben.
  • Desinformatie kan in menselijke samenlevingen doorsijpelen via dingen als de media en de omroepen. Wanneer je grote hoeveelheden informatie uitzendt – dezelfde informatie naar velerlei individuen – erodeer je de capaciteit voor collectieve intelligentie. Collectieve intelligentie berust erop dat de individuele componenten zelf bevestiging zoeken voor het probleem; er is niet gedicteerd wat je moet denken.”
  • En zo vinden we keer op keer, als we groepen van dieren observeren, dat ze strategieën hebben ontwikkeld om overdreven eenzijdige informatie te vermijden. Spijtig genoeg vertrouwen we in de menselijke samenleving teveel op zulke informatie.
  • We kunnen iets leren uit het begrip van de dynamiek van samenscholende vissen en dit dan werkelijk toepassen op andere systemen, van neurodynamica tot sociale dynamiek. Ik denk dat het inzicht, dat collectieve intelligentie bestaat – een intelligentie die voorbij gaat aan het individu, dat op een of andere manier toch ingebed is in het collectief – een recent zwaartepunt voor onderzoek is geworden.”

Een libertair fundament voor de samenleving.
Misschien dat een kolonie van mensapen anders functioneert, wellicht wat minder gesynchroniseerd, wat minder harmonieus? Misschien omdat primaten, meer dan andere diersoorten (?), op zoek zijn naar individuele zelfbevestiging? Zijn we aggressiever dan zwerm-, school- of kuddedieren? En hebben mensen voor hun zelfbevestiging niet toch ook impulsen van andere mensen nodig? Het is heel belangrijk om behoorlijk goed na te denken of we, zoals dat actueel ter discussie staat, “macht en tegenmacht” nodig hebben, of kunnen we erop rekenen dat “laisser-faire” en conformatie aan het libertaire non-aggressieprincipe de beste “algemene” strategien zijn? Het principe van zelforganisatie speelt in elk geval een belangrijke rol binnen de discussies in het LP Think Factory project: “libertair sociaal contract / nieuwe Nederlandse Grondwet“. Het gaat niet slechts om de vrije markteconomie maar om de zelfbeschikking van elk mens en de wijze waarop de samenleving zich daardoor van onderop ontwikkelt en door vrijwillige samenwerking zichzelf bestuurt.