De opkomst van Europees federalisme en het libertaire antwoord daarop

Traditionele identiteit

Landsvlaggen, volksliederen, nationale feestdagen, voetbalelftallen en soms een koningshuis. Het zijn allemaal rituelen die zijn ontworpen om het idee in leven te houden dat de wereld verdeeld is in volken die een gezamenlijke taal, cultuur en geschiedenis delen. Dat idee heet nationalisme, en het is een idee dat zowel verbindend als verdelend kan zijn. Het is mooi wanneer een idee mensen kan verbinden omdat ze iets gemeen hebben, maar tegelijkertijd is dit nationalisme vaak gebruikt om mensen ervan te overtuigen vrijheden in te leveren of zelfs mensen van andere landen als minderwaardig te beschouwen. Dat allemaal voor het gigantisch abstracte begrip “landsbelang”.

Veel progressieven halen dan ook hun neus er voor op. Zij zien geen wijsheid in het nationalisme en vinden dat we vooral naar de toekomst moeten kijken in plaats van naar onze geschiedenis. In die toekomst zullen we niet meer verdeeld zijn door landen en landsbelangen, maar zullen we ons verbonden voelen door ons verlangen naar een gezamenlijke betere toekomst, als het aan hun ligt tenminste.

Toch vinden sommige progressieven het lastig om de kenmerken van het nationalisme écht op te geven. Zij hopen dat we onze nationale verschillen kunnen overbruggen door een machtige Europese Unie meer of zelfs alle bevoegdheden van lidstaten over te laten nemen. Ook dit idee heeft een naam: Europees federalisme. Aanhangers hiervan zien zichzelf vaak als het tegenovergestelde van de nationalisten, maar de overeenkomsten zijn groter dan ze zelf vaak willen toegeven.

Geen rood-wit-blauw meer, maar donkerblauw met de gouden sterren van de Europese lidstaten. Geen Wilhelmus meer, maar An die Freude als volkslied. Geen landsmacht meer, maar een Europees leger. Geen premier Mark Rutte meer die mag bepalen hoe het “Landsbelang“ geïnterpreteerd moet worden en welke vrijheidsbeperkingen daarvoor nodig zijn, maar voorzitter Ursula von der Leyen die dat namens de Europese Commissie mag doen. Dat deze rituelen gebruikt worden in een poging om een autoriteit te rechtvaardigen die mag beïnvloeden hoe mensen hun leven leiden blijft onder het Europees federalisme onveranderd, het gaat ze er vooral om wie dat mag doen. Het idee is dan ook niets meer dan substitutie-nationalisme voor progressieven.

Het Europees federalisme is een beweging die door de tijd heen steeds radicaler wordt in hun vasthoudendheid aan een sterkere EU. Voor lange tijd moesten de federalisten genoegen nemen met D66 als meest radicale voorstander ervan, maar met de recente toetreding van de openlijk Europees federale partij Volt in het Nederlandse parlement, die in andere EU landen ook al met gelijknamige partijen vertegenwoordigd wordt, komt hun Europese droom steeds dichterbij. Maar is deze Europese uitbreiding wel voor iedereen een droom, of kan het al gauw omslaan in een nachtmerrie?
 

Innovatie en de EU

Europees federalisten zijn er namelijk van overtuigd dat de EU het in zich heeft om door middel van subsidiëring en regulering de markt te sturen richting een milieuvriendelijkere, innovatievere en socialere economie. Helaas laat de realiteit echter het tegenovergestelde zien.

Zo is er het voorbeeld van pulsvissen, dat in 2018 verboden werd door het Europees Parlement. Pulsvissen is een vistechniek waarbij vissen met kleine elektrische schokken uit de zeebodem worden opgeschrikt. Deze methode is een stuk milieuvriendelijker dan de traditionele methode waarbij een groot net over de zeebodem word gesleept, waardoor kwetsbaar leven zoals koraal, algen en bijvangst beschadigd raakt of gedood word. Ook is de pulsvis-techniek efficiënter dan de traditionele methode waardoor vissers minder brandstof op zee gebruiken.1 Dit maakte het voor veel vissers interessant omdat ze hierdoor minder geld kwijt zijn aan brandstof en daarom hebben veel Nederlandse vissers aanzienlijk veel geld in deze techniek geïnvesteerd. Een mooie innovatie dus voor zowel markt als milieu.

Maar belangenorganisaties van Franse en Engelse vissers die niet in deze techniek wilden investeren vreesden dat hierdoor de Nederlandse vissers een groter marktaandeel zouden kunnen krijgen ten kosten van dat van de Franse en Engelse vissers die nog met verouderde technieken werken en niet wilden investeren in pulsvissen. De belangenorganisaties stapten naar het Europees Parlement in een poging om het pulsvissen te verbieden.

En dat lukte ze. De belangenorganisaties mochten op een informatiebijeenkomst de Europarlementariërs overtuigen van hun standpunt. Daar beweerden ze dat de Nederlandse pulsvissers al het leven uit de zee lieten verdwijnen, zonder dat daar wetenschappelijk bewijs voor was.1 Ook trad er een dansgroep op die de elektrocutie van een gevangen vis uitbeeldde.2 Een kans voor de Nederlandse vissers om zich te verdedigen kregen ze niet. De hamer was gevallen, en daarmee ook de toekomst van pulsvissen in de EU.

Het verbod op pulsvissen is een tragisch voorbeeld van hoe een centrale autoriteit door middel van regulering eerder een obstakel dan een kans vormt voor innovatie en een milieuvriendelijkere economie. Dit geld voor zowel nationaal als internationaal niveau, en de EU is alles behalve een uitzondering hiervan. Het idee dat wanneer de EU heel machtig zou zijn we onze landsbelangen aan de kant zouden zetten en ons zouden richten op innovatie en een betere toekomst voor ons allemaal komt simpelweg niet overeen met de realiteit.
 

Het libertaire antwoord

Wat dan wel precies de rol van de EU zou moeten zijn is voor veel libertariërs nog een onafgesloten debat. Het libertarisme is van nature sceptisch tegenover autoriteit, maar aan de andere kant erkennen we het belang van vrij vervoer van goederen en personen en dat in een geglobaliseerde wereldeconomie het handig kan zijn om onderdeel te zijn van een formele organisatie die dit kan regelen. De vraag is dan of de EU wel de juiste organisatie is om dat te kunnen regelen, of dat het denkbaar is om daar een alternatief voor te vinden of te maken. Zouden we bijvoorbeeld buiten de EU om afspraken met andere landen kunnen maken?

Als we bij de EU blijven zouden we dat het liefst willen terugdraaien naar de kerndoelen van de Europese Economische Gemeenschap, die wel afspraken tussen landen maakte over vrije handel en vervoer van goederen en personen, maar (nog) geen onderdeel was van de politieke ambities van politici om een “Europese cultuur” te bevorderen die naar federalisme zou streven.3 Maar of dat nog allemaal wel zo realistisch is, nu de EU al zo lang onderdeel is van de politiek? Ook voor libertariërs die toch bij de EU willen blijven is er vaak een verschil tussen een optimaal en realistisch scenario.

Maar wat in ieder geval een breed gedeelde mening onder libertariërs is, is dat het idee van een grotere EU, laat staan dat van Europees federalisme, geen weg is naar een betere toekomst. Wij vinden dat het gezamenlijke verlangen om een zo vrij mogelijk leven te kunnen leiden – ongehinderd door een paternalistische autoriteit – het gene is dat ons als samenleving kan verbinden. De inspiratie om dat waar te maken mogen we best uit het verleden halen om naar een vrijere toekomst te kunnen kijken. Zolang we dat verleden maar niet romantiseren natuurlijk.

Dat is het libertaire antwoord op zowel het nationalisme als het Europees federalisme en iedere andere ideologie die er in gelooft dat mensen gestuurd en beïnvloed moeten worden door een overheid. Dat antwoord is voor ons de blauwdruk naar een rechtvaardigere en vrijere maatschappij. Dat is democratie die van onderaf komt.


Bronnen:
1https://nos.nl/artikel/2280713-europees-parlement-stemt-voor-definitief-pulsvisverbod

2https://nos.nl/artikel/2212812-zo-verloor-nederland-in-brussel-de-lobby-over-pulsvissen-van-de-fransen

3https://stemlp.nl/standpunten/europese-samenwerking/