Aan alle leden, vriendinnen en vrienden van de Libertaire Partij,
Isa Kriens, inmiddels ex-senior jurist bij de Gemeente Rotterdam hield een onvergetelijke speech bij de manifestatie die Vrouwen voor Vrijheid organiseerde op 13 september 2020. Zij spreekt zich als “kleine activist” uit tegen de schending van grondrechten door de overheid. Dit heeft inmiddels haar positie bij de overheid gekost. Op zaterdag 14 november 2020 kort nadat ze haar ontslag had ingediend, sprak zij opnieuw op de manifestie “Licht in het donker” in Amsterdam. Isa Kriens claimt haar vrijheid terug. Zij roept ons op de rug recht te houden. Isa geeft ons toestemming om haar vlammend betoog integraal in onze nieuwsbrief te publiceren.

Toespraak Isa Kriens


“In mijn professionele leven werk ik als juridisch adviseur bij een gemeente. Daar adviseer ik de manager van vuilnismannen en andere uitvoerders die zich bezighouden met het schoonhouden en beheren van de stad. In mijn vrije tijd deel ik mijn mening en zorgen over de maatregelen van de overheid in de strijd tegen Corona. Ik ben fel tegen de Coronawet en spreek mij kritisch uit tegen het nationale en mondiale beleid dat onze grondrechten wereldwijd onder druk zet. Ik doe zoveel ik kan, en waar ik kan. In mijn directe omgeving, op straat, en op social media, onder de naam “de kleine activist”.

Ik sta hier uitdrukkelijk niet namens de overheid. Ik sta hier niet als ambtenaar. Ik sta hier als mens. Als moeder met een mening. Als vrouw met een missie. Ik wil mensen informeren en activeren, door mijn kennis en gevoel te laten spreken, voor de bescherming van onze grondrechten. Rechten waar onze voorouders voor hebben gevochten, en die onze rechtsstaat ten alle tijden zouden moeten beschermen.

Anonieme collega’s stuurden al snel screenshots van mijn kritische posts naar mijn teamleider. En ik werd door hem ter verantwoording geroepen. Het recht op vrije meningsuiting is een groot goed, zei hij. Maar let op, je bent een visitekaartje van de gemeente, en daar zijn grenzen aan verbonden. Als je verder op de voorgrond wilt treden met jouw mening, houd er dan rekening mee dat het wellicht bij een directeur terecht komt, die er anders over denkt dan ik.

Die boodschap kwam hard aan, vorige maand. Ik ben ervan in de war geraakt. Ik voelde dat mijn intrinsieke noodzaak om verzet te bieden, ten koste zou kunnen gaan van mijn baan. Van mijn basis, mijn zekerheid, mijn werkplezier. Ik heb zelfs overwogen om hier vandaag niet te staan. Totdat ik dat uitsprak tegen een goede vriendin, en zij in tranen tegen mij zei: maar dit is nou precies het probleem. Mensen staan niet op uit angst voor de gevolgen. Als jij je nu monddood laat maken door deze indirecte dreigementen, dan werk je passief mee aan het in standhouden van een van de grootste problemen van het systeem. Als mensen op jouw niveau in de ambtelijke ladder, zich op persoonlijke titel niet eens meer mogen uitspreken, kan je nagaan hoe dat werkt in de hogere regionen van onze politiek.

Dus ik ben er. Ik ben er wèl. Ik sta daarmee op tegen het systeem dat mensen doet gehoorzamen uit angst. Ik laat me niet koest houden uit vrees. Ik vertik het frictie te voorkomen of om mee te drijven met de stroming. Ik heb het recht om mij uit te spreken. En blijkbaar zet ik daarmee mijn droombaan op het spel. Hoe zouden al die andere 915.000 ambtenaren hiermee om gaan, vraag ik me af.

Ik ben rechten gaan studeren omdat ik geloofde dat de wet een vertaling is van dat wat rechtvaardig is. Ik geloofde dat wetten er zijn om fundamentele vrijheden te beschermen en veiligheid te waarborgen.

Maar de wetten die ik voorbij zie komen, lijken vooral gericht te zijn op het begrenzen, controleren, en bestraffen. Deze wetten worden verdedigd vanuit een zogenaamde beschermingsgedachte.

Maar echte bescherming, de sterkste vorm van bescherming. Die staat niet op je te wachten als je met kleerscheuren in het prikkeldraad hangt. Nee die neemt je al veel eerder bij de hand om je te behoeden. Beschermen is behoeden. En daar komt helemaal geen straf aan te pas.

De Coronawet is een dieptepunt. Een vertrouwensbreuk en een omslagpunt in mijn leven. Ik ben anders gaan kijken, door deze wet. Ik ben gaan zien. Deze wet maakt een cruciaal onderdeel uit van de tendens die ik persoonlijk als zeer gevaarlijk beschouw. Het is een tendens van regels, boetes, kliklijnen, en een continue dreiging van verdere vrijheidsbeperkingen. Een tendens waarbij wij mogen leven op de voorwaarden van de overheid. Waarbij teugels worden aangehaald als we niet goed zijn omgegaan met de vrijheid die ons was gegund.

Het is een tendens van schijnvrijheid, schijnveiligheid en schijndemocratie.

Ik snak naar de tijd dat iemand glimlachend naar mij toeliep met een uitgestoken hand. Dat de fermheid van die handdruk mij wat vertelde. Dat ik spontaan iemand met twee handen bij de schouders kon pakken om te laten voelen wat ik voelde. Ik mis de tijd dat ik zeker wist dat iemand mij ook wilde knuffelen. En dat ik iemand kon troosten. Of dat we elkaar in de armen konden vallen. Omdat we zo blij waren. Elkaar een high five konden geven uit extase. Ik zou zo graag weer willen dansen, stralen en sjansen. Maar dat is verboden, want alles is verboden. Ik vertik het om me daarbij neer te leggen. Ik leef bij gratie van mijn moeder, niet bij gratie van de overheid.

Ik ben geen paard dat in draf met gebogen hoofd rondjes in de bak rijdt, om via zijn ruiter te voelen hoe hard ik mag gaan en wanneer ik moet stoppen. Ik ben een raspaard en ik steiger. Want ik weiger te accepteren dat mijn kind straks opgroeit met grenzen van schrikdraad, terugdeinst voor een knuffel en denkt dat hij een gevaar is voor anderen.

In de volgende 7 minuten burgerlijke ongehoorzaamheid, wil ik jullie drie dingen mee geven.
 

  1. De Coronawet is onacceptabel én toekomstbepalend
  2. Het Nederlandse beleid staat niet op zichzelf. Wij maken namelijk deel uit van een mondiaal aangestuurd beleid. Dat wat er in omringende landen gebeurt doet er toe en heeft invloed op onze toekomst, en die van anderen.
  3. Verbinding is kracht. En die kracht hebben wij hard nodig bij het aangeven van onze grenzen.

1. De Coronawet

Laten we beginnen met de Coronawet. Die wet machtigt Hugo de Jonge om met instemming van twee ministers dat te doen, wat hij nuttig of noodzakelijk acht in de strijd tegen covid-19. Daarbij mag hij grondrechten beperken.

Hij mag beslissen, zonder goedkeuring van het parlement, of zonder wetenschappelijk bewijs van nut, dat en waar wij mondkapjes moeten dragen. Hij mag samenkomsten verbieden, scholen en horeca sluiten, quarantaine verplichten. Hij kan kinderen van ouders met een positieve PCR-test tijdelijk uit huisplaatsen. En dat alles kan worden gehandhaafd op straffe van boetes of gevangenisstraf en ik herhaal, zónder enige inspraak van de volksvertegenwoordigers.

Zes maanden lang, wil De Jonge vrij spel. En wat hij in die zes maanden doet, of laat uitvoeren zal doorwerken in de periode na die zes maanden. Of die wet wordt verlengd of niet. Ik leg dat uit.

Vanaf maart wordt het land geregeerd op basis van noodverordeningen. Eigenlijk kan dat niet. Want je mag dit soort vrijheidsbeperkende maatregelen in de huidige omstandigheden helemaal niet treffen op basis van noodverordeningen. En juist die onrechtmatigheid is nu de belangrijkste rechtvaardiging voor de coronawet. Althans, dit is wat de minister aanvoert. Het beleid is wankel en dus moeten we een wet.

Eerst grondrechten beperken, dan op je flikker krijgen van de Raad van State, en vervolgens jezelf op de borst kloppen dat je gehoor geeft aan alle adviezen. Door je bekritiseerde beleid te verankeren in de wet. Eerst handelen, dan de juridische grondslag. Dat is de trend. Eerst een app lanceren, kritiek ontvangen van de Autoriteit Persoonsgegevens en daarna een wet ter goedkeuring voorleggen – als de app al 100.000 keer is gedowndload.

Door gebruik te maken van juridische middelen wordt de schijn van legaliteit opgehouden. Het is schijndemocratie. En daar heeft geen mens voor getekend. Ik vrees voor de politieke druk die op de Tweede Kamer zal worden uitgeoefend om de experimenten van Hugo de Jonge in de wet te verankeren.

 

2. De rol van de WHO

De WHO bepaalt op dit moment ons beleid, en dat van meer dan 190 andere lidstaten. Dat komt doordat vrijwel alle lidstaten zijn gebonden aan dezelfde wetgeving. Die wetgeving heeft tot gevolg dat als de WHO zegt dat sprake is van een pandemie, er een regime in werking treedt dat de minister van VWS ongekende bevoegdheden geeft. Zoals ook is gebleken. En de WHO krijgt op dat moment de politieke en feitelijke leiding over de mondiale coördinatie en beheersing van de zelf verklaarde pandemie. 

Het is belangrijk om je te beseffen dat we allemaal, over de hele wereld, dezelfde raadgever hebben. Alle vreselijke taferelen die je ziet in omringende landen, waarbij draconische regels met harde hand worden gehandhaafd, is op advies van de WHO of is het gevolg van dat advies. Landen gaan hier qua tempo en intensiteit anders mee om. Aansluitend op het karakter van de bevolking en het politieke klimaat. Maar alle landen zijn met elkaar verweven en hebben invloed op elkaars strategie. Nu, en in de toekomst.

En daarom dóet het ertoe in hoeverre je het accepteert dat je elkaar geen hand meer mag geven. Dat we niet mogen knuffelen en dansen. Dat we niet dicht bij elkaar mogen zijn. Dat jouw kind een mondkapje op moet. Dat kinderen op hun allereerste schooldag bij het hek worden afgezet. Dat kinderen van 5 die een snotneus hebben, verplicht getest moeten worden met een wattenstaaf diep in de neus. Omdat ze anders niet naar school mogen. Dat kinderen per direct worden geschorst als ze geen mondkapje dragen als de school dat heeft verplicht. En dat wordt gesproken van het uithuisplaatsen van kinderen, om ze te isoleren van besmette ouders als dat nodig zou zijn.

Onze welwillendheid de orders op te volgen doet er toe. Het maakt dat er wel of geen draagvlak is. En als er hier in Nederland geen draagvlak is voor mondkapjes voor kinderen. Voor verplichte quarantaine. Voor het scheiden van kinderen van hun ouders. Voor verplichte vaccinaties. Dan zullen de ouders uit omringende landen dankbaar naar ons wijzen. Zoals wij nu naar Zweden kunnen wijzen en vragen hé Rutte, en Zweden dan?

Het aangeven van onze grenzen reikt ver over de grenzen. Tot recht in de huizen van Duitse kinderen. Belgische kinderen. Spaanse kinderen. Australische kinderen. Afrikaanse kinderen en Mexicaanse kinderen.

Besef dat je door te gehoorzamen, macht overhandigt en vrijheid weg geeft. En dat het nieuwe normaal neerkomt op een nieuwe indexering van vrijheid en zelfbeschikking. Wat onze generatie accepteert, zal door de volgende generatie worden omarmd.

Waar trek jij jouw grens? Wanneer wint jouw geweten het van gehoorzamen? Waar precies, op de glijdende schaal van ontmenselijking, zeg jij HO, stop. Het is afgelopen. Wees voorbereid op die vraag. Zodat je straks niet achterom kijkt om te concluderen dat je bent uitgegleden en afgedreven.

 

3. Verenig je

In de tussentijd zullen wij ons moeten verenigen. Want verdeeldheid maakt ons zwak, maar eenheid geeft ons kracht. Deze kracht van verbinding hebben wij nodig om onze grenzen te herkennen en te bewaken. Om onze gemene deler te vinden. Het zit in het oerinstinct, dat iedereen in zich meedraagt, om de toekomst van onze familie en kinderen te beschermen.

In de flanken hebben mensen elkaar al gevonden. In het midden zit de winst. Ga op zoek naar de moeders in het midden. En naar mannen die voelen. Inspireer mensen met het stellen van je grenzen. Maar wees mild voor andermans angst. Leer luisteren zonder te reageren, te vragen zonder te veroordelen, te inspireren zonder te beleren, en zacht te blijven waar anderen hard worden. Wees hard op je grenzen maar zacht op de persoon. Op die manier kunnen wij elkaar vinden, elkaar voelen en elkaar begrijpen. Verenig je, en hou de gelederen gesloten.

Want als we op het punt komen dat onze grens is bereikt. En dat ons geweten ons weerhoudt van gehoorzamen. En het beschermen van onze kinderen betekent dat we wetten moeten breken. Dan doen we dat samen.”